Met nog 60 kilometer te gaan in Kuurne-Brussel-Kuurne haak ik aan bij de kopgroep. Het is beestenweer, regen, kou en harde wind, het is afzien. Lekke banden, valpartijen, afhakers, het kan mij niet deren, ik fiets door. De kop in de wind, heerlijk verfrissend. Luidkeels schreeuw ik tegen mijn medevluchters dat ze door moeten trappen. Kom op, door, rijen! We zijn geen sjas patat, we rijden voor de overwinning!
Met nog 1 kilometer te gaan schreeuw ik niet meer, maar brul als een boei. Terwijl het zweet me over de rug, tussen de ogen en in de bilspleet loopt jaag ik als een halve zot. KOM OP, RIJEN! Mijn voet schiet uit de beugel en het stuur zakt spontaan weg. Ik blijf overeind en zie, mijn gebrul was niet voor niets, Bobby gaat ervantussen en is het eerst aan de meet. De ezel is binnen!
Dan stap ik ook af. Heerlijk, wielrennen kijken vanaf de hometrainer.
Met nog 1 kilometer te gaan schreeuw ik niet meer, maar brul als een boei. Terwijl het zweet me over de rug, tussen de ogen en in de bilspleet loopt jaag ik als een halve zot. KOM OP, RIJEN! Mijn voet schiet uit de beugel en het stuur zakt spontaan weg. Ik blijf overeind en zie, mijn gebrul was niet voor niets, Bobby gaat ervantussen en is het eerst aan de meet. De ezel is binnen!
Dan stap ik ook af. Heerlijk, wielrennen kijken vanaf de hometrainer.