Vanmorgen kon ik ze wel voelen, de 295 kilometers van afgelopen weekend. Mijn benen en mijn schouders, murwgebeukt op kilometers klinker-, asfalt-, schelpen-, kasseien-, zand- en andere hobbelpaden.
Het weekend de d'OF trainingstocht naar het verre Heuvelrugdorp begint rond een uur of 10 op de zaterdagochtend. Een stevige wind, grijze hemel en een mooie fietstemperatuur van rond de 8, 9 graden. We hebben 20 pagina's route uitgezocht en geprint, we zijn er klaar voor. De bagage is opgepakt om omgesnoerd, de fietskleding puilt uit van het eten, boterhammen met hagelslag, müslibars en winegums.
De wind in de rug is prettig en met een mooie snelheid racen we via de meest mooie weggetjes richting Torenstad, onze eerste stop bij pa en ma thuis. Ik heb dit traject al vaker gefietst, maar de routeplanner stuurt ons over waanzinnige paadjes. In Torenstad drinken we koffie en gaan dan de stad door, de oude brug moeten we over volgens de planner. Op de markt brengen we een verrassingsbezoek aan de
nieuwe fietswinkel van Nicovriend,
dé zaak waar je goede en bijzondere stalen rossen kunt kopen (even reclame maken). Voor Buurman Krattenstapelaar heeft Nicovriend wel een heel bijzonder exemplaar staan. Er kunnen vier kratten bier op gepakt worden. Gadegeslagen door verbaasde Torenstedelingen fietst Krattenstapelaar een rondje over de markt.
Dan nemen we afscheid en gaan verder. Binnen tien kilometer verdwalen we als we braaf een straatnaambord volgen. Wie bedenkt er dan ook dat een doorlopende weg plots als aftakking verdergaat? We draaien om, spreken een vrolijke boer aan en zijn even later weer op het goede pad. Het wordt heuveliger, de uitlopers van de Tantepostbank. Mooi, we zijn nog fit en klimmen, dalen en verdwalen opnieuw. Het geeft niet, we hebben goede hoop de route weer op te pakken en na een lange rit langs Marketgardendorp pikken we het goede spoor weer op.
We trappen stug door. Voor ons duikt de Rheindijk op en we slaan rechtsaf. In de verte opnieuw een berg en in de uiterwaarden het spoor van een oude bunker. Krattenstapelaar checkt de route en haalt opgelucht adem, deze hoeven we niet op, hier kunnen we links langs. Ik heb mijn twijfels en spreek ze uit. En terecht blijkt als er maar één route blijkt te zijn, recht omhoog naar het ereveld. Een bijzonder moment, ik heb veel gelezen over
de grote slag op deze berg, maar was er nog nooit geweest.
Op de racefiets ertegenop is een mooie ervaring, bovenop met het uitzicht op rijen oorlogsgraven, is een heel andere ervaring. De Voortzitter grijpt de adempauze aan om zijn zus onze locatie en verwachte aankomsttijd door te bellen en dan poseren we even voor een foto.
We zijn inmiddels in de derde provincie van onze route en één ding is zeker. Fietspaden kunnen ze hier niet aanleggen. Een vage verharde strook lang de weg, die af en toe onverklaarbare richtingen ingaat of stopt tegen een hekwerk. Nee ze kunnen daar nog iets van ons leren, dat blijkt. het rammelt en bammelt aan alle kanten en het is uitkijken geblazen.
Dan rij ik bijna een dame omver en als ze naar links uitwijkt besef ik plots dat het Zus Voorzitter is. Met krap 160 kilometer in de benen is het begrijpelijk dat ik niet iedereen direct herken. Ze wacht ons op en neemt het vermoeide drietal op sleeptouw naar huis. Daar zijn koele biertjes, een verfrissende douche en een geheel verzorgde maaltijd. Zus en Zwager Voorzitter hebben duidelijk grootse plannen met ons, de tafel buigt van het gewicht der etenswaren en de wijn komt uit een drieliterfles. Moe maar voldaan duiken we later in bed en vinden snel een diepe slaap.
De volgende ochtend is de tafel wederom vol, nu met een
Full Breakfast, het ontbijt uit het geboorteland van Zwagerlief. Smikkelsmekkelsmak, heerlijk. Even later stappen we met volle buiken op de fiets. De wind staat totaal verkeerd en lijkt rechtstreeks uit Textielstad te komen, maar voordat we ons daaraan wagen, brengen we eerst een bezoekje aan de
Keizer.
De terugweg is directer gepland, in een zo rechtmogelijke lijn fietsen we naar huis. Zoals gezegd, de wind is fors en verkeerd. Uiteindelijk is het 135 kilometer lang zwoegen, stoempen, vloeken en grommen tegen de wind in. Hoe meer kilometers we afleggen, hoe zwaarder het gaat. De Voorzitter is in
Brugteverstad al aardig op, een ander bestuurslid voelt zijn zitvlak en ik heb zere schouders. Een korte stop voor een bakkie leut en dan hobbelen we verder. Bij Mosterdstad duiken we de rivier over en rijden in een rechte lijn naar huis.
De laatste kilometers gaan superzwaar. Op het kale platteland heeft de wind vrij spel en is het keihard werken. Vijftien kilometer voor de finish maken we een laatste eetstop. alle energie is nodig. Dan rijden we triomfantelijk onze straat in, we zijn thuis! Op het terras voor het Kluphuis drinken we er eentje en besluiten dat het mooi was.
Even later lig ik in een warm bad, heerlijk!