Het is nog duister als we wegrijden. Krien, een wielrenner op pantoffels, twee thermosbekers met koffie en een racefiets achterin. Het is zondagochtend, rond de klok van half zes. De snelweg is bijna helemaal leeg en de zon kruipt heel voorzichtig uit zijn schulp. Mijn lief is veel te vroeg opgestaan om mij helemaal naar Grachtengordelstad te brengen zodat ik de
Dam tot Dam Fietsclassic kan gaan rijden. Geen van mijn klupgenoten wilde mee en op zondagen rijden er zo vroeg nog geen treinen.
Om 12 minuten over 7 sta ik op eerder genoemde pantoffels middenin de Wibautstraat. De fiets gaat uit de auto, het voorwiel in de vork, een snelle plas in een donker hoekje, een kleine rugzakje boordevol energierijk eten op de rug, regenjasje erover en ik ben klaar voor de tocht.
Krien, de mooiste, liefste en leukste vrouw van de wereld, krijgt een extra dikke zoen. Zij keert, via een
korte stop in Koekstad, terug naar het verre Oosten en ik fiets door een uitgestorven stad naar de Dam.
Op de Dam is het ook nog rustig. Langzaam sijpelen kluitjes renners binnen die snel koffie bestellen. Ik volg het voorbeeld, een korte nacht, als gevolg van een OaleFietse BBQ, maakt dat de behoefte aan cafeïne groot is. Dan gaat de stempelpost open en verplaatst de meute zich naar de startlijn. Een onverstaanbare toespraak van een sponsor en het startschot valt. De meute zet zich, zeker in de eerste honderden meters, voorzichtig in beweging. Verkeersregelaars houden al het overige stadsverkeer tegen en we rijden richting IJtunnel.
Met denderend geraas stort in me in de tunnel. Alhoewel het de
vierde keer is dat ik
meefiets in deze tocht, blijft het een fantastische ervaring, over de snelweg rijden
onder het IJ door. Welkom in noord!
Inmiddels ken ik de route aardig, hier en daar zijn gevaarlijke situaties uit de route gehaald en vervangen door, wonderschone, weggetjes. Dat we een land van water zijn blijkt al snel. Het grootste deel van het
parcours gaat langs water. Sloten, meren, riviertjes, overal is water.
Tijd om veel foto's te maken heb ik niet. Is de wind de eerste kilometers nog lekker in de rug, zodra we buiten de bewoonde wereld komen is het stoempen geblazen over dijken en onbeschutte wegen. Hoe anders dan hier in het oosten waar eigelijk altijd wel beschutting te vinden is.
De plaatjes uit de aardrijkskundelessen van vroegen flitsen voorbij. Modderige akkers vol groene kool, langwerpige dorpjes langs de waterkant,
stolpboerderijen, molens, vissersvloten in havens, hoge dijken, al dat oerhollandsche dat we hier niet kennen. Reden waarom ik zo graag eens in de zoveel tijd hier rond wil fietsen.
Het weer is niet mooi. Grijze luchten waar van tijd tot tijd plensbuien uitkomen en de harde wind maken het een zware tocht. Ik fiets grotendeels alleen. Klupjes waar ik aansluiting bij probeer te vinden gaan of te langzaam of te snel.
Een aantal keren heb ik even geluk en kan ik een kilometer of 5 achter zo'n groep schuilen voor de wind. De gelegenheidsgroepjes spatten na verloop van tijd uit elkaar. Ik merk het als ik aansluit bij een snel groepje. De snelheidswisselingen van 30 naar 35 en weer terug zijn slopend en na een paar keer flink aanzetten, laat ik die jongens gaan. Uiteindelijk haal ik ze stuk voor stuk, uitgeput in de strijd om mee te komen, weer in. Enkelen zie ik zelf pas binnenkomen als ik richting station fiets, een uur na mijn eigen finish!
Onderweg zijn een aantal verzorgings- annex stempelposten. Ik drink er sportdrank, bekers vol klok ik naar binnen. voor de kraam gaan er twee, drie naar binnen en met een nieuwe in de hand vervolg ik mijn weg. Het werkt wel, tijdens het stoempen heb ik plots weer energie om door te gaan.
De dijk langs het IJsselmeer is een windval. Hoe de weg ook kronkelt, de wind botst er altijd tegenaan en ik moet diep in de beugels om er tegenin te komen. Uiteindelijk is het IJ in zich en zijn de laatste kilometers door onze hoofdstad een feest. Kan keer op keer weer genieten van het manoeuvreren tussen het gekrioel.
Bij de finish wacht ik even geduldig op mijn beurt om op de foto te komen. Er staat een dame met een ingewikkelde installatie om die directklaar foto's maakt van deelnemers. Dan haal ik mijn "herinnering" op, een medaille, een bidon en een tijdschriftje en loop naar de pomp. De bierpomp wel te verstaan, want na al die kilometers heb ik zin in een glas.
Ik kom aan de praat met een ras Jordanees, die duidelijk plezier heeft in ons gesprek. Hij regelt nog een biertje, en nog een als ik hem, na een gesprek over wielerervaring, een foto van Joop Zoetemelk en mij op het NK laat zien. Daar kan de Opscheppert, want dat is hij wel een beetje, niet tegenop.
Met de trein heb ik deze keer geluk. In Omroepdorp komt de internationale binnenschuiven. Mijn besmeurde Red Bull gaat in een rek en ik schuif de stoel eens lekker in de relaxstand, zet mijn iPod op en zak weg in een heerlijke droom. In Industriestad stap ik uit en fiets het laatste deel van mijn triomftocht naar huis. Een bad, een paar borden pasta en ik voel me een stuk beter.
Volgend jaar weer.