woensdag 3 november 2010

Vallende blaadjes


Op de terugweg is het alsof er niets is gebeurd. Met flinke vaart denderen we langs het perron waar inmiddels alweer reizigers staan te wachten, geĆ«rgerd door hun vertraagde trein. Drie uur geleden zag het er hier iets anders uit. 
Een plotse noodstop ter hoogte van het Beschuitstadse Rietperron is een eerste indicatie dat het niet goed zit. Na een paar minuten klinkt het uit de speaker dat we te maken hebben met een zelfdoding. Iemand is voor of tussen de trein gesprongen vanaf het perron. Ik zit vlakbij waar de man, want dat hoor ik later van politiemensen, in vele stukjes op het spoor ligt. 
Het personeel op de trein roept om dat "we" voorlopig nergens heen gaan en dat "ze" wachten op ondersteunende diensten. En daar zit je dan. Langzamerhand spot ik wat gele hesjes die naar achteren en naar voren lopen en begint er zich een grote massa kijkers te verzamelen. Brommertjes met petjes rijden af en aan. 
Ik moet naar de wc, maar de gedachte om dat te doen, zo vlakbij de dode man, maakt dat ik het nog maar even ophoud. Ik raak aan de klets met een paar jongens, en andere reizigers die naar achteren komen lopen om te kijken of ze uit kunnen stappen. 
Tussendoor worden we via het omroepsysteem op de hoogte gehouden van de gang van zaken, iets wat me 100% meevalt.Terwijl de brandweer de plaats van het ongeval met zeilen afschermt tegen ongewenste blikken, komt een medewerker reizigers naar de voorste wagon halen. Het is beter voor ons zegt hij, daarnaast heeft hij dan beter zicht op het kleine groepje reizigers dat in het laatste treinstel zit. 
Ik ben blij dat ik, tegen mijn gewoonte in, een wagon meer naar voren en aan de andere kant van het gangpad ben gaan zitten dan normaal, bedenk ik als ik langzaam naar voren loop. Ondertussen heb ik de redactie telefonisch op de hoogte gesteld van het ongeval en de daarmee gepaard gaande gevolgen voor de hele regio en zie het bericht op onze site terug. 
In het voorste treinstel maakt een scholiere zich enorm druk. Ze wil eruit en laat dat luidkeels aan iedereen weten. Het is hetzelfde meisje dat even daarvoor vol bravoure naar achter liep om te kijken naar het ongeval en even later half kotsend naar voren rende. Ik negeer haar en haar gedrag en denk aan de dode man achter me. Wat bezielt iemand om voor een aanstormende trein te springen? Ik weet ook niet of ik boos (daar gaat mijn rechtszaak en de hele middagplanning) of juist medelijden moet hebben. 
Uiteindelijk, na twee uur, gaan we rijden. Op het Beschuitstadse station moet iedereen er uit en gaat de trein door. Naar de wasplaats neem ik aan. Ik fiets rustig naar de rechtbank. Er is voor mij niets meer te doen daar, maar dan kan ik eindelijk naar de wc en mijn telefoon opladen. 

In Industriestad, op de terugweg, stapt een groepje luidruchtige pubers in. Hun luidruchtigheid is vooral gericht op iemand ergens achter me. De jongen krijgt de grofst mogelijke opmerkingen naar zijn hoofd geslingerd. Een van de opmerkingen is dat hij het beste maar onder de trein kan springen. Even komt de neiging om puber die dat zei een fikse draai om zijn oren te geven, maar ik onderdruk het. 
Als ik uitstap zie ik wie het mikpunt van de pesterijen is. Een dikkige jongen met een bril. Het gemakkelijke doelwit. Dan snap ik waarom iemand zo ver kan komen dat hij zich voor een aanstormende trein stort. Wat een eikels.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten