Harm Job was, samen met Krien en het Koekstadse Kaco-duo, een paar dagen op bezoek bij onze Zuiderburen. In een aantal delen daarom een verslag van drie prachtige dagen.
Het is maar goed dat we in Zuiderburen op pad gaan met de kleine zwarte Niesmobiel. In de nauwe straatjes waar we ons spontaan bij het zien van een lege fabriek, een hoog industrieel bouwwerk, verse terrils (steenafvalberg van de mijnbouw) of een vage metro ingang in storten is wendbaarheid erg nuttig.
Want op jacht zijn we. Niet alleen cultureel verantwoord op jacht, nee, we gaan voor de vergane glorie. Natuurlijk brengen we een bezoek aan Bois du Cazier, een voormalige kolenmijn, plek van een verschrikkelijke mijnramp en tegenwoordig museum. Indrukwekkend allemaal en zeker interessant. Maar, alles is zo schoon, schoner dan het ooit is geweest. En dat klopt niet, alhoewel het er over twintig jaar vast wel vervallen uit zal zien.
Nee, we gaan meer voor het ruige. En dus parkeren we de Niesmobiel in doodlopende steegjes vol ongure types en gaan we op ontdekkingstocht in een vervallen leegstaande fabriek. Voorzichtigheid is op zijn plaats, links en rechts zijn gaten en de bovenverdieping heeft geen dak meer. Krien weet natuurlijk nog een mooie deurklink te vinden, zodat het met de souvenirs ook weer goed zit.
En zo jagen we verder. In Kaco's Niesmobiel speuren vier paar ogen naar het onverwachte aan de horizon of aan de andere kant van het kruispunt. Met als uitkomst een bezoek aan een semi verlaten metrostation en een dito treinstationnetje.
Als klap op de vuurpijl zie ik op weg naar de thuisreis plots het silhouet van een mijnlift in de verte. Ka gooit als een volleerde rallyrijder het stuur bruusk naar rechts en met behulp van Bernard, ons navigatiesysteem vinden we de mijn. Een verse terril voor de deur, een rijtje vervallen huisjes met bewoners die op straat afval verbranden maar vriendelijk zwaaien. We worstelen ons door een vaag stukje bramenbos en staan dan voor een dicht en nieuw hek. Het geeft niet, tijd voor een uitgebreid bezoek hebben we niet en vanachter het hek hebben we een goed uitzicht op een ongepoetste mijnlift. Prachtig.
Van de stad Charleroi zien we niet veel. Ja bijna alle buitenwijken in de jacht naar het premetrosysteem en een verlaten fabriek die ons door de vingers glippen. Maar het centrum? het schijnt mooi te zijn. Ideetje voor een volgende keer?
Het is maar goed dat we in Zuiderburen op pad gaan met de kleine zwarte Niesmobiel. In de nauwe straatjes waar we ons spontaan bij het zien van een lege fabriek, een hoog industrieel bouwwerk, verse terrils (steenafvalberg van de mijnbouw) of een vage metro ingang in storten is wendbaarheid erg nuttig.
Want op jacht zijn we. Niet alleen cultureel verantwoord op jacht, nee, we gaan voor de vergane glorie. Natuurlijk brengen we een bezoek aan Bois du Cazier, een voormalige kolenmijn, plek van een verschrikkelijke mijnramp en tegenwoordig museum. Indrukwekkend allemaal en zeker interessant. Maar, alles is zo schoon, schoner dan het ooit is geweest. En dat klopt niet, alhoewel het er over twintig jaar vast wel vervallen uit zal zien.
Nee, we gaan meer voor het ruige. En dus parkeren we de Niesmobiel in doodlopende steegjes vol ongure types en gaan we op ontdekkingstocht in een vervallen leegstaande fabriek. Voorzichtigheid is op zijn plaats, links en rechts zijn gaten en de bovenverdieping heeft geen dak meer. Krien weet natuurlijk nog een mooie deurklink te vinden, zodat het met de souvenirs ook weer goed zit.
En zo jagen we verder. In Kaco's Niesmobiel speuren vier paar ogen naar het onverwachte aan de horizon of aan de andere kant van het kruispunt. Met als uitkomst een bezoek aan een semi verlaten metrostation en een dito treinstationnetje.
Als klap op de vuurpijl zie ik op weg naar de thuisreis plots het silhouet van een mijnlift in de verte. Ka gooit als een volleerde rallyrijder het stuur bruusk naar rechts en met behulp van Bernard, ons navigatiesysteem vinden we de mijn. Een verse terril voor de deur, een rijtje vervallen huisjes met bewoners die op straat afval verbranden maar vriendelijk zwaaien. We worstelen ons door een vaag stukje bramenbos en staan dan voor een dicht en nieuw hek. Het geeft niet, tijd voor een uitgebreid bezoek hebben we niet en vanachter het hek hebben we een goed uitzicht op een ongepoetste mijnlift. Prachtig.
Van de stad Charleroi zien we niet veel. Ja bijna alle buitenwijken in de jacht naar het premetrosysteem en een verlaten fabriek die ons door de vingers glippen. Maar het centrum? het schijnt mooi te zijn. Ideetje voor een volgende keer?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten