Harm Job was, samen met Krien en het Koekstadse Kaco-duo, een paar dagen op bezoek bij onze Zuiderburen. In een aantal delen daarom een verslag van drie prachtige dagen.
Nutteloos, een grote nutteloze klomp beton en metaal met bakken water. Dat is het object dat we zoeken. Moeilijk te vinden is het niet. We hebben een Bernard navigatiemachine bij ons, maar die is bij het zien van de Paal van Ronquieres niet meer nodig. Als een enorm zwaard steekt het ding boven alles uit.
Een typisch prestigeobject dus. Een monument van soortige nutteloosheid. Het gaat niet om de toren, nee het gaat om de rest van het bouwwerk, het hellend vlak. Een glijbaan om binnenvaartschepen 67.5 meter te laten dalen of andersom. In grote bakken worden de schepen omhoog of omlaag getrokken. Geen sluizen, nee, de Waalse overheid heeft zes jaar gewerkt aan een enorm betonnen bouwwerk. Scheepsladingen beton zijn gegoten en gestort om schepen in een krappe veertig minuten heen of weer te laten reizen.
. Prachtig natuurlijk. We verheugen ons dus ook op een bezoekje aan het bouwwerk. We worden niet teleurgesteld. Een tocht met een bootje in een bak zit er niet in, het bezoekersgedeelte is niet open. Dan maar een kleine rondwandeling. Aan het einde van het pad is het hek dicht, maar niet voor het onverschrokken duo Kaco. Die trekken zonder blikken of blozen het toegangshek los en staan even later uitgebreid de boel te bekijken.
Dat is zo mooi van de Zuiderburen. Ze hangen een verbodsbordje op en dat is het. Net als het onderhoud van het bouwsel. Heel Oostblokkistaans is dat er niet. Overal is de betonrot zichtbaar, hele plakkaten liggen op de grond en helemaal waterdicht is de boel ook niet meer getuige de plassen onder het bouwsel.
We lopen door, onze guided tour is een zoekhetzelfmaaruittocht geworden. Als we wielrenners langs het kanaal zien fietsen klimmen we de heuvel op. Plots staan we met onderaan de toren. Alles is zichtbaar, behalve bewaking. Het prestigeobject van de regio en we kunnen doen wat we willen. Dansen, foto's maken, binnendringen in het diepste van het bouwwerk, alles kan.
We lopen een tunnel in en staan plots naast de rails waar de bakken omhoog (of omlaag) gaan. We wandelen op ons gemak naar beneden en het is dat Krien en ik aan het eind van de middag nog naar huis moeten, maar we hadden nog rustig naar de ondergelegen sluis kunnen lopen.
Een raar land, dat Zuiderburen. Maar ik heb er toch wel een beetje mijn hart aan verloren.
Een typisch prestigeobject dus. Een monument van soortige nutteloosheid. Het gaat niet om de toren, nee het gaat om de rest van het bouwwerk, het hellend vlak. Een glijbaan om binnenvaartschepen 67.5 meter te laten dalen of andersom. In grote bakken worden de schepen omhoog of omlaag getrokken. Geen sluizen, nee, de Waalse overheid heeft zes jaar gewerkt aan een enorm betonnen bouwwerk. Scheepsladingen beton zijn gegoten en gestort om schepen in een krappe veertig minuten heen of weer te laten reizen.
. Prachtig natuurlijk. We verheugen ons dus ook op een bezoekje aan het bouwwerk. We worden niet teleurgesteld. Een tocht met een bootje in een bak zit er niet in, het bezoekersgedeelte is niet open. Dan maar een kleine rondwandeling. Aan het einde van het pad is het hek dicht, maar niet voor het onverschrokken duo Kaco. Die trekken zonder blikken of blozen het toegangshek los en staan even later uitgebreid de boel te bekijken.
Dat is zo mooi van de Zuiderburen. Ze hangen een verbodsbordje op en dat is het. Net als het onderhoud van het bouwsel. Heel Oostblokkistaans is dat er niet. Overal is de betonrot zichtbaar, hele plakkaten liggen op de grond en helemaal waterdicht is de boel ook niet meer getuige de plassen onder het bouwsel.
We lopen door, onze guided tour is een zoekhetzelfmaaruittocht geworden. Als we wielrenners langs het kanaal zien fietsen klimmen we de heuvel op. Plots staan we met onderaan de toren. Alles is zichtbaar, behalve bewaking. Het prestigeobject van de regio en we kunnen doen wat we willen. Dansen, foto's maken, binnendringen in het diepste van het bouwwerk, alles kan.
We lopen een tunnel in en staan plots naast de rails waar de bakken omhoog (of omlaag) gaan. We wandelen op ons gemak naar beneden en het is dat Krien en ik aan het eind van de middag nog naar huis moeten, maar we hadden nog rustig naar de ondergelegen sluis kunnen lopen.
Een raar land, dat Zuiderburen. Maar ik heb er toch wel een beetje mijn hart aan verloren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten