Tussen twee zittingen door ren ik naar het centrum van Provinciehoofdstad. Ik heb het al koud sinds ik vanmorgen vroeg de deur ben uitgegaan. Een mooie sterrenhemel, ja, maar een 40 minuten in een onverwarmde drukke trein gevolgd door een hele ochtend mensensmokkel in een kille rechtszaal, het is te veel. Ik moet wat warms! Een paar minuten later heb ik het gevonden, een warme hood. Bij het afrekenen vertel ik het meisje achter de kassa dat ze niets hoeft in te pakken, ik trek het, tot grote hilariteit van haar collega, direct aan. Eindelijk warm!
Het gewauwel, gedraai en gelieg van de mensensmokkelaars doet me vervolgens weinig meer, ik heb het niet meer koud en kan helder denken. Het kan niet voorkomen dat tegen vijven, als de eis bekend is, bijna iedereen de zaal uit rent. Ik ook. Het gewauwel van drie slechte advocaten kan ik niet meer aanhoren.
Het gewauwel, gedraai en gelieg van de mensensmokkelaars doet me vervolgens weinig meer, ik heb het niet meer koud en kan helder denken. Het kan niet voorkomen dat tegen vijven, als de eis bekend is, bijna iedereen de zaal uit rent. Ik ook. Het gewauwel van drie slechte advocaten kan ik niet meer aanhoren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten