In de supermarkt breekt zowat een opstand uit. Als ik bij de kassa sta stormen twee dames woedend naar binnen. "De bedrijfsleider, die moet ingrijpen" hoor ik ze zeggen. Uit een stortvloed van woorden ontwar ik dat er buiten, in een auto, in de brandende zon, een klein kind opgesloten zit. "En als dat kind zo blijft zitten dan breekt het arme ding zijn nek" hoor ik de dames zeggen terwijl ze met de bedrijfsleider naar buiten marcheren. Het is mijn beurt en terwijl ik mijn boodschappen afreken komen de dames weer binnen. In hun armen een jong en bezweet kind, een jaar of wat oud. Op de een of andere manier uit de auto gehaald. De blikken van de dames spreken boekdelen als ze zich strijdvaardig aan het hoofd van de kassa's opstellen, klaar voor een confrontatie met de moeder van het kind. Ik moet door en heb geen tijd om daarvan getuige te zijn, maar weet wel één ding. Over vijf minuten wil ik niet de moeder of vader zijn, die, voor de ogen van het inmiddels in grote getale toegestroomde winkelpubliek, de toorn van de dames over zich heen krijgt.
waarschijnlijk is het kind nu nog in de supermarkt gezien de strijdvaardigheid van dames....
BeantwoordenVerwijderen