Uiteindelijk breng ik mijn weektotaal op 207 kilometers. De laatste 45 gaan niet zo easy als de andere. Niet alleen staat er een veel stevigere wind dan ik had verwacht en daardoor is het een stuk kouder op de fiets, maar heb ik ook meer problemen met ademhalen. Ik begin plots verkouden te worden en produceer op deze tocht vele malen de normale hoeveelheid snot. Gelukkig heb ik inmiddels de befaamde "wielrennerssnuit" onder de knie én fiets ik, zoals gebruikelijk, over stille Oosterbuurse landweggetjes. Ook merk ik dat ik inmiddels te vaak heb meegefietst met de zondagse klup, ik moet maar liefst twee maal van de fiets om het landschap te bewateren. Er blijft op deze tocht een hoop DNA achter, dat is zeker.
Desondanks vermaak ik me prima. Ik ben niet van plan om een enorm eind te fietsen, maar plak er uiteindelijk nog 15 extra kilometers aan vast. Ook ontdek ik dat ik steeds beter op een automatische piloot door kan gaan. Er zijn momenten dat mijn benen, ondanks de tegenwind, als vanzelf rondgaan. Mijn rechterkuit, die bij het passeren van de gemeentegrens begon te protesteren, voel ik ook niet meer. Bezweet kom ik thuis. Mijn fietskleren gaan direct in de wasmachine. Wie weet heb ik ze snel weer nodig.
okey jj oet e
BeantwoordenVerwijderen