dinsdag 3 april 2007


Na de Groene Grenstocht van zondag heb ik geen centje spierpijn. Ik verbaas me er wel even over, maar niet lang. De zon schijnt volop, de temperatuur stijgt tot bijna twintig graden en de reesfiets roept mij. Snel schiet ik in mijn zomertenue, Pinkpopshirt en korte fietsbroek, gooi de bidon vol, stop een energiereep in de zadeltas en vertrek.
Ik fiets de stad uit, langs de uitvalsbasis van de Zondagse fietsklup, richting de grens. Het gaat lekker en de benen voelen goed. Gooi de kop in de wind en werpeen blik op mijn teller om de snelheid te checken. Heb met mezelf afgesproken dat ik niet onder de 25 met tegenwind mag. De teller stelt me niet teleur. Negenentwintiggeeft ie aan. Uiteindelijk lukt het me om deze snelheid aan te houden. Ik doe zelfs wat beenspieroefeningen onderweg.
De tocht is verrukkelijk. De zon op mijn blote armen en benen, de eerste tekenen van de wielrennersarmpjes zijn al zichtbaar, er is verder niemand op de Oosterbuurse landweggetjes en ondanks dat ik af en toe niet weet waar ik precies ben, verdwaal ik niet. In een vreemd bos met alleen maar kromme bomen eet ik mijn reep en geniet van het uitzicht. Na 55kilometers ben ik weer thuis.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten