zondag 1 april 2007

hard tegen de wind (verbeterde versie)




Buurman Krattenstapelaar slaapt nog als we om half acht in slagorde gereed staan. Het is de dag van de Groene Grenstocht, de zon schijnt, het is nog flink koud, Krattenstapelaar wordt langzaam wakker, ik heb net een groot bord brinta op en de wind blaast er duftig op los. Het maakt niet uit, de spanning van de eerste toertocht van het seizoen is groot genoeg om de pedaaltjes rond te krijgen in de richting de start in Saladedorp.
Na inschrijving en een kop koffie snel weer op de fiets. De echtgenotes van enkele deelnemers hebben zondagmiddagplannen en dus is het motto van de dag direct duidelijk. We gaan er stevig vandoor, met de kop tegen de wind. Maar bij het
ooievaarsnest gaat het direct mis met de twaalfde man. Zijn vliegwiel is los en verder fietsen is uitgesloten aldus de technische commissie en met het schaamrood op de kaken (en het advies om de benen meteen in de lucht te heffen bij het eerste teken van onraad) keert deze fietser om. Met elf man gaan we verder. In het peloton het volledige bestuur van d'Oale Fietse, inderdaad, op de oudste fietsen.
We steken de grens over en fietsen Oosterburen in. We gaan hard op weg naar het dorp met de schone naam
Asbak
waar voor 485 fietsers Kaffee und Kuchen gereed staat. Het tempo is straf, ruim dertig recht tegen de wind in. Te Asbak heb ik krap tijd om in sneltreinvaart een gezinsstuk Kuchen naar binnen te werken (ik ben in de aanloop naar het dorp wat achterop geraakt door ademhalingproblemen tijdens het eten van een boterham en het maken van een fotoplaatje) voordat de tocht weer verder gaat. Bult op, bult af. Dan is er de eerste luchtloze band. Binnen vijf tellen wordt deze door de technische commissie vervangen en met de nuttige tip om altijd metalen bandenlichters mee te nemen, en geen breekbare plastieken, vervolgen we de tocht.
De snelheid schiet, met de wind deels in de rug, omhoog en een kilometer of twintig voor het eindpunt krijgt "onze Voorzitter" het moeilijk. "Samen uit, samen thuis" is het motto en dus vangen hem op, voorzien hem van goede raad, bananen en druivensuiker en nemen hem mee in ons midden. Zo vliegen we de laatste kilometers door het Grensland en komen aan op het eindpunt. Daar verrast "Onze Voorzitter" eenieder door de rit naar huis alleen door te zetten. "Ik heb nu nog goede benen" hoor ik hem zeggen kort voordat hij uit het blikveld verdwijnt.
Daardoor mist hij
de groene sportflesjes die al snel op tafel verschijnen. Ook die gaan in sneltreinvaart naar binnen, vanwege de zondagmiddagplannen der eega's, en zo komt het dat Krattenstapelaar en ik uiteindelijk in een Textielstadse vakbondachtertuin belanden voor een gezellige nazit, deze keer met sportdrank uit bruine flesjes. Thuis ga ik snel onder de douche en neem dan een spurt richting hangmat in de zon. Met de iPod op zak ik zachtjes weg. Ik droom dat ik aan kop van het peloton in de Zuiderbuurse Pijl rij. Natuurlijk win ik, ik ben tenslotte een held. Een wielerheld. In mijn oren blaast Miles Davis een relaxte overwinningmars.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten