vrijdag 5 augustus 2011

Luik-Bastenaken-Luik, tocht vol verschrikkingen


De avond voor de grote tocht maakt rugnummer 17 uit de Tour de France zich los uit het voortrazende peloton in de Heerlense binnenstad. "Jullie moeten rusten!" roept hij en zet weer aan. In zijn wiel zit zijn kopman en de latere winnaar van deze Profronde, Andy Schleck. Een beetje gelijk heeft hij wel, maar de kick van de langsrazende renners in de smalle straten, de opzwepende woorden van de speaker, het is moeilijk afscheid nemen van zoveel positieve energie. De finish volg ik even later in de auto, op weg naar een muf ruikende hotelkamer. Om elf uur begin ik aan een onrustige nacht, vol lekke banden en valpartijen.



Luik-Bastenaken-Luik, al weken is het steeds in mijn gedachten, 245 kilometers buffelen door het Belgische landschap. Twijfel, gaat het me lukken, kan ik het aan, is mijn conditie goed genoeg, kunnen mijn benen nog bergopwaarts? Een aantal uren later weet ik het antwoord op deze vragen. Ja, ik kan het aan, mijn conditie is goed, mijn benen willen het allerliefst omhoog, maar het is niet gelukt... Luik, Bastenaken, ik ben er op de fiets gekomen en in Luik ben ik de finish op de fiets gepasseerd. Maar niet zonder avonturen...



Droge sokken! Het idee aan een fris en droog paar spookte kilometers lang door mijn hoofd. Sinds er plots het geluid van een versnellende geïrriteerde voiture klonk en de plas water op straat zich heeft verplaatst naar mijn  fietsschoentjes, ben ik op zoek naar een drogesokkenwinkel. Want het regent en niet zo'n beetje ook. Bij het passeren van de grens vielen de eerste druppels en aan de start kon het regenjasje aan. Toch, een regenbui zal ons niet tegenhouden, daarvoor is de dag te speciaal.
De regenbui zal anderen wel tegenhouden. Als de splitsing van de 170 en de 245, eerder dan verwacht, opduikt zijn alle fietsers plots verdwenen. Rode stuurbordjes of niet, de weg voor ons is plots leeg, geen fietser meer te zien... Een vuig voorteken blijkt later. Want routebordjes zijn nergens meer te ontdekken. An sich nog niets om ongerust over te zijn, er is nog geen weg links of rechts gezien en dus fietsen we voort. Er staat ten slotte Bastogne op een bord, we moeten toch wel goed gaan. 



De volgende bult en die daarna, en nog meer, ik kom zonder moeite boven, maar merk dat mijn fietsmaatje Albert uit mijn wiel begint te verdwijnen. Een vreemde ervaring, ten slotte is hij, met gemiddeld vijf uur sport per dag, de fitste van ons beiden. Daarnaast, hij dronk gisteren geen biertjes en wees ook het patatje mét af. "Ik krijg de benen niet meer rond", hoor ik vier bulten later. Oh nee, niet nu. 't Zit Albert ook niet lekker, ik zie het aan zijn gezicht en merk het aan zijn reactie. Hypoglykemie Een hongerklop!


  Ik voel in mijn zakken en ben blij dat ik veel eten bij me heb. Nooit op pad zonder is mijn ervaring. Als eerste een dubbele Mars, een andere reep en een rol energiesnoepjes. Langzaam komt mijn maatje er weer bovenop en we ploeteren voort. Bij de stempelpost in Bastogne, gelukkig teruggevonden, dwing ik Albert bijna om vele blikken rijstepap te eten. Zelf eet ik ook een blik leeg, wat een goor spul, maar wel energierijk. We overleggen, gaan we door of terug. De beslissing, doorgaan. De verleiding om af te stappen was sterk op de N30 die ons voerde langs bekende brouwerijen en cafeetjes waar ik eerder al eens een heerlijk biertje dronk, om elf uur in de ochtend, maar we zijn weer op de route. Er is nog tijd genoeg voordat de volgende stempelpost dicht gaat en er zit weer kleur op t gezicht van Alberto, zoals ik hem tijdens een moeizame beklimming heb gedoopt.



 Vol goede moed rijden we de route af, in mijn hooft reken ik verwachte aankomsttijden uit en concludeer, voor negen uur zijn wij binnen! Inmiddels is het droog, breekt er zelfs even een mager zonnetje door en we zien het zitten. Alberto heeft af en toe nog wel wat tijd nodig om te herstellen, maar met regelmatig bijvoeren en optimistische praatjes gaat het wel


 Een kruispunt, links wijst het, kleine geelrode bordje. trouw volgen we de aanwijzing. De Garmin van Alberto weigert de GPS-route te laden, dus we zijn aangewezen op de kleine onduidelijke routebordjes. Prompt verdwalen we weer, nergens nog een pijl te vinden. Op naar het dorpje Cherain, daar moet het weer op te pakken zijn, de route. Geen probleem. Of toch? Want we komen zeker tien kilometer terug op de route uit en moeten al die bulten opnieuw over. Bij de kruising terug is te zien dat de routepijl iets schuin staat, rechtdoor moeten we. Vreemd, omdat rechtdoor op een kruising normaal met een rechte pijl omhoog aangewezen wordt.


 Onderaan de 13% klim van Wanne hebben we nog een krappe tien minuten om boven te komen voordat de stempelpost sluit. De foutgeplaatste routepijl heeft ons meer dan een uur gekost! De impact daarvan is opnieuw af te lezen op het gezicht van mijn maatje. Foerage en een stempel hebben we nodig en ik spurt omhoog. Tien minuten dreunt het in mijn hoofd, tien! Bovenaan kom ik andere deelnemers tegen en vraag ze waar de stempelpost te vinden is. De een na de ander fietst stilzwijgend langs me heen, naar beneden. Ik kan ze wel van de fiets trappen, help me dan ff, ik moet naar diezelfde finish als jullie, eikels! Gelukkig weet ik, na een nieuwe klim, de post te bereiken. Een van de heren is al bezig om de routebordjes weg te halen, goed nieuws, maar niet heus.


 "Wachten tot mijn maatje er is", zeg ik dwingend. Ik krijg een gelletje in handen gedrukt en vraag naar water, veel zit er niet meer in de bidon. Geen water, een half bidonnetje, meer niet. Ik neem voorzichtig een paar slokken, Alberto zal ongetwijfeld ook nog wat nodig hebben. Terwijl ik wacht totdat hij boven is, prop ik mijn zakken en shirt vol koek en gelletjes, totdat mijn jasje nog net dicht kan. Dat is binnen. Ook Alberto steekt zijn kop om het bos en laat zijn kaart afstempelen.


 De bordjesweghaalman wijst de weg: "naar beneden, dan snijden jullie een heel stuk af en dan wijst het zichzelf." Beneden aangekomen wijst een oranje verkeersregelaar naar links en we rijden vol vertrouwen die kant op. Inmiddels hebben we een vuilniszakfietser opgepikt, een zekere Bart uit het Westen van het land. Bart, die volgens zijn stuurbordje Lars heet, is in de steek gelaten door zijn vriendjes. Hij kon niet meer meekomen en dus lieten ze hem achter. Voor ons moet een andere vriend uit het groepje rondspartelen, ook die is door zijn fietsmaatjes gelost. Fijn, lekker, leuk, echte vrienden heb je dan. BartLars is gekleed in een vuilniszak, een jasje heeft hij deze morgen heel stoer achtergelaten in het hotel.


 Argwaan steekt op als we langs bekende plekken rijden en we beseffen, we zitten opnieuw fout, door de organisatie op het verkeerde been gezet. Snel overleg en omdraaien, bult op, bult af, terug naar de plek waar het fout ging, de teller geeft opnieuw een kleine twintig omgereden kilometers aan. Dan komen we tot de ontdekking dat alle bordjes weggehaald zijn. Even later wordt de laatste mokerslag uitgedeeld in de vorm van een vrolijk toeterende bezemwagen. Deze passeert vrolijk toeterend, zwaait en laat ons over aan ons lot. Drie, verdwaasde, zwalkende renners in de regen beseffen dat t niet meer goed komt. Zonder routebeschrijving, zonder kaart, zonder noodnummer.

 
Als we Luik maar halen, hoe, het maakt niet meer uit. We dwalen rond de omgeving van Spa/Francochamps. In Malmedy, waar we volgens de vuilniszakfietser moeten zijn, worden we teruggewezen. Ondertussen wordt het minder leuk, steeds dezelfde bulten te klimmen, heen en, even later, tevergeefs weer terug. Het knaagt aan Alberto, hij komt niet meer mee en zit er duidelijk doorheen. Zeker als we op weg naar Spa geconfronteerd worden met een wegafsluiting. Omrijden is dertig kilometer en dan nog 70 op de fiets naar Luik. Het gaat ons tot een kleine 300 kilometer brengen.




Mijn Frans is minder roestig dan gedacht en zo komen we aan de oplossing. Een station en een treinreis naar Luik! Rechtsomkeert gaat het, terug naar het dorp van de enige lekke band, die van vuilniszakjongen, en nog verder. In Trois Ponts ligt onze finish als er, na tien minuten wachten, een prachtig NMBS treintje stopt. De teller geeft 210 kilometer aan. Een uur later fietsen we in Luik naar de echte finish, en vermoeid zakken Alberto en ik in de zachte comfortabele stoelen der tweede Klasse.


Een hele fijne reis, onderuit gezakt in de warme, droge en zachte stoelen van een rijtuig der tweede klasse. Voor slechts €7,90, fietsen gratis na een blik op onze uitgeputte gezichten, denderen we in gezapig tempo langs alle beklimmingen die we nog hadden moeten doen. Toch voelt het niet als een opgave en na de finish halen we gewoon ons diploma en een paar droge sokken.


Tot slot, ik neem mijn petje af voor mijn maatje Alberto. Hij bleef volhouden dat het ging en dat deed het ook. Mijn excuses ook aan hem, elk half uur gedwongen worden iets te eten en zeker van die vieze rijstebrij, brrr. Ook sorry voor die mierzoete koffie, maar de drie eetlepels suiker hielpen wel....

1 opmerking:

  1. Haha, wat een verhaal HJ,
    leest als een jongensboek maar dan ook nog met plaatjes erbij. Respect voor de prestatie!

    PS werkfiets filmpje is ook erg grappig!!

    BeantwoordenVerwijderen