Pijn is fijn merk ik als ik tegen de wind in bater aan de andere kant van de grens. Het onoverbrugbare gat in mijn vaste rondje is fietsbaar gedicht en ik voel me weer helemaal goed. Een uur geef ik mezelf, een uur om rond te gaan voordat ik weer thuis moet zijn. Ik lig plat in de beugel terwijl mijn benen malen totdat het pijn doet. En dan nog een beetje meer. Mijn rug en schouders protesteren maar ik wil door. Ik drink mijn bidon tot op de laatste slok leeg en ga door.
De banden suizen over het asfalt en de rem probeer ik zo weinig mogelijk te gebruiken. Af en toe moet ik even inhouden om een hondenuitlater, hardloper of skeeler in te halen. Ik zet vervolgens direct weer aan en snij bochten aan als een mooi stuk kaas. Dan ben ik bij het valse plat met tegenwind. De teller komt niet onder de 30 als ik stak langs de lijn fiets. Mijn gemiddelde kruipt omhoog tot op de laatste meters die ik rij. Als ik thuis kom heb ik exact 29,4 kilometer gereden met een exact gemiddelde van 29,4.
Kan het nog mooier?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten