Het is dinsdagnacht. Tegen kwart voor drie gaat de telefoon van Krien. Een of andere Richard die wat vage opmerkingen maakt. We zijn allebei klaarwakker. Grr. Krien heeft ochtenddienst en over een krappe anderhalf uur gaat de wekker.
Het is woensdagnacht. Tegen kwart over vier hoort Krien een ijselijke gil buiten. Samen met KlaasKat vliegt ze naar het raam, maar ziet niets. Ik ben in diepe slaap en droom over komende zondag. Een kwartier later gaat de wekker en Krien vertelt me over de gil.
Beneden is KlaasKat angstig. De gil heeft hem schrik aangejaagd. Hij kijkt steeds met een argwanende blik naar de tuin en wil geen eten. "Misschien ligt er wel iemand in onze tuin" oppert een niet al te geruste Krien. Even later struin ik door de tuin, op zoek naar onheil. Onderweg doe ik alle lampen aan en kijk in alle donkere hoekjes. Niets.
Als ik weer naar binnen loop zit KlaasKat smakelijk te eten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten