dinsdag 10 oktober 2006

episode 089


Hij haalt me zachtjes in, de grote grijze auto. Als hij bijna voorbij is slaat hij plots af. Naar rechts, precies daar waar ik fiets. Mijn ijzeren ros raakt zijn auto en met moeite kan ik voorkomen dat ik onderuit ga op het natte wegdek. Dan rijdt de auto door, de parkeerplaats op. Woest zet ik de achtervolging in. Een paar meter verder haal ik 'm in. Ik beuk een paar keer goed op de auto. Dan gaat het portier open en vanachter het stuur komt een stortvloed van woorden op me af. "Ik ben hier vreemd, ik weet de weg niet" distileer ik. "Maakt geen ene donder uit" bijt ik de man toe. "Dat geeft u nog niet het recht om onschuldige fietsers omver te rijden, als u de verkeers-situatie niet kent dient u des te beter uit te kijken voor andere verkeersdeelnemers". Dan haal ik adem en ga verder; "en het geeft u al helemaal niet het recht om na een aanrijding door te rijden zonder u te bekommeren om eventuele slachtoffers". Als ik die woorden uitspreek bedenk ik me dat ik iets te vaak bij verkeerszaken in de rechtbank zit. Dus, voordat ik tegen de automobilist begin over artikel 5 of 6 van de wegenverkeerswet, besluit ik om door te fietsen. Ik laat de man achter. Als ik wegfiets hoor ik nog steeds een stroom van woorden uit de auto komen. Dan pas merk ik dat mijn knieƫn trillen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten