"Ik weet het zeker, ik ken haar ergens van. Heb haar eerder gezien. Niet hier in de rechtbank, want ik hoor zojuist dat ze geen strafblad heeft." Ik zit in de Beschuitstadse rechtbank en kijk uit op drie verdachten en drie advocaten. Op de publieke tribune zitten, duidelijk zicht- en hoorbaar, twee partijen.
De drie verdachten uit Industriestad zitten sinds kerstavond achter de tralies. Verdacht van het plegen van een aanslag op een huis in mijn woonplaats. Ze plakten een zwaar stuk vuurwerk op de voorruit van een woning en staken het aan. De gevolgen van de klap enorm. Tot ver achterin de woonkamer steken messcherpe stukken glas in muren en meubels. Gelukkig was er niemand in de kamer. De vrouw des huizes lag met haar drie-jarige dochtertje te slapen op de bovenverdieping.
De daders zijn al snel gepakt. Een buurtbewoner schrijft het kenteken op als de drie, na de klap, opnieuw door de straat rijden. Dan blijkt ook het motief van de aanslag. De bewoner van het kapotte huis is een voormalig familielid die zijn zoontje van zes een dag of wat eerder mishandeld had. Daarvoor zat hij in een politiecel, maar dat was voor de drie aanslagplegers niet voldoende. Na een heleboel borrels hadden ze besloten "de boel even te regelen". Op kerstavond, een echte kerstgedachte.
Dan dringt het tot me door waar ik de vrouw van ken. Volgens mij werkte ze bij de kringloopwinkel. Herken haar omdat er helemaal niets van haar uit gaat. Zegt een deskundige ook. Herinner me de absolute non-reactie op een grappig bedoelde opmerking. Zo zie je maar.
Was het wel een grappige opmerking dan?
BeantwoordenVerwijderen